Motoren en files

Het is blijkbaar nog niet bij iedereen bekend of men (met name automobilisten) wil het gewoon niet weten, maar het is voor motoren wel degelijk toegestaan om tussen de file door te rijden. Dit is al sinds 1991 gewoon een legale manier van weggebruik. Helaas vinden veel automobilisten dat als zij niet door kunnen rijden, dat een motor dat ook niet mag en hinderen de motoren onnodig waardoor gevaarlijke situaties ontstaan.

Motorrijders daarentegen moeten ook GEEN alarmlichten voeren tijdens het rijden tussen de file door (zie tekst hieronder).

Hierbij even de aandacht gevestigd op wat wel en niet mag:

Spelregels motorrijder

Ook motorrijders moeten zich aan een aantal spelregels houden als ze een file auto’s inhalen. In het algemeen moet er rekening mee worden gehouden dat motorrijders relatief slecht zichtbaar zijn voor automobilisten en dat automobilisten de snelheid van de motor slecht inschatten.

1. Gepaste snelheid

Rijd rustig tussen de file door. dat wil zeggen dat het snelheidsverschil tussen de motor en de auto die u passeert, niet meer mag zijn dan 10 km/u. Houd deze vuistregel aan bij iedere auto die u passeert. Hoge snelheidsverschillen zijn de belangrijkste bron van irritatie bij automobilisten en zorgen voor gevaarlijke schrikreacties.

2. Wees alert op onvoorzichtig gedrag

Twee belangrijke manoeuvres waarvan motorrijders hinder ondervinden, zijn:

* bij gaten in de file: automobilisten die opeens van rijstrook wisselen
* bij warm weer: openstaande portieren van auto’s.

3. Meerdere motorrijders

Als met meerdere motoren wordt gereden, houd dan ook het hoofd koel en rij rustig achter elkaar tussen de file door. Houd onderling minstens een afstand van twee auto’s aan. Kies voor dezelfde doorgang.

4. Naderen file

Bij het naderen van een file houdt u via de spiegels rekening met achterop komend verkeer dat niet tijdig snelheid vermindert. Verminder zelf geleidelijk aan de snelheid en waarschuw achterop komend verkeer met alarmlichten (of remlicht). Om verwarring bij automobilisten te voorkomen gebruikt u geen richtingaanwijzers of alarmlichten als u tussen de file doorrijdt. Bij snelwegen met meer dan twee rijstroken, kiest u positie tussen de twee meest linkse rijstroken.

5. Stoppen in de file

Als u als laatste in de file staat, gebruik dan alarmlichten of remlicht om duidelijk aan te geven dat u met uw motor achter de file staat. Soms merken automobilisten wel de file op, maar niet de motor achter de file. Houd voldoende afstand van de voorganger en probeer zo mogelijk in te voegen tussen de wachtende auto’s. Daar is het veiliger.

6. Einde file

Zodra de file weer op gang komt, voeg dan in op de rijstrook tussen de auto’s. Gebruik hierbij tijdig – dus voor het invoegen – de richtingaanwijzer.

Waar mag een motorrijder niet rijden?

Het passeren van de file is in principe toegestaan. Bij het inhalen moet u er wel rekening mee houden dat u geen gebruik maakt van:

* vluchtstrook: de strook uiterst rechts van de rijbaan, bedoeld voor hulpverlening.
* redresseerstrook: de asfaltstrook tussen de linker rijstrook en de linker vangrail; hier ligt veel vuil.
* doelgroepstrook: weggedeelten bedoeld voor bussen, vrachtverkeer of trams.
* verdrijvingsvlak: vlak met schuine strepen (bij overgang naar minder rijstroken.
* puntstuk: witte wegmarkering (ook wel ’taartpunt’ genoemd).